Mono en poly zonnepanelen komen qua techniek het meeste voor. Het gaat hier om zogenaamde kristallijne zonnepanelen waarbij de zonnecellen gemaakt zijn van silicium. Silicium komt veel voor op deze aarde, vooral in zand. Silicium zonnecellen zijn er in 2 vormen: zogenaamde monokristallijne zonnecellen en polykristallijne zonnecellen. Het productieproces van de cellen bepaalt of het om mono- of polycellen gaat.

Voor de fabricage van polykristallijne zonnecellen wordt silicium gesmolten bij een temperatuur van 1500 graden. Vervolgens vindt afkoeling plaats waarbij kristallen ontstaan die in feite kriskras door elkaar liggen. Uiteindelijk worden plakjes gemaakt die later in zonnepanelen worden toegepast.
Ook bij monokristallijne zonnecellen wordt het silicium gesmolten. Alleen de afkoeling vindt op gecontroleerde wijze plaats waardoor de kristallen allemaal netjes eenzelfde richting hebben. Daardoor zien de mono zonnecellen er geordend uit.
Mono zonnecellen zijn vooral mooier. Ze hebben een donkere kleur, bijna zwart. Poly zonnecellen hebben vaak een blauwe kleur waarbij kristallen zichtbaar kunnen worden. Dit is dan ook de belangrijkste reden waarom mensen voor mono zonnepanelen kiezen.
Het poly zonnepaneel doet het met diffuus (indirect) licht beter, het mono zonnepaneel met direct licht. Kijken we naar het Nederlandse klimaat dan is het verschil in praktijk minimaal.
Polykristallijne zonnepanelen zijn vaak iets goedkoper. Het gaat hierbij over een verschil van circa 10%. Hierbij speelt de kleur van het frame een belangrijke rol. Vaak willen mensen die mon kristallijne zonnepanelen kopen ook een zwart frame zodat een mooi zwart vlak ontstaat. Om het frame zwart te krijgen wordt het aluminium zogenaamd geannodiseerd. Dat is één van de redenen van de hogere prijs.

De laatste jaren is er een nieuwe techniek in opkomst. Het gaat hierbij om de zogenaamde dunne film zonnepanelen. Deze zonnepanelen liggen het dichtst bij de monokristallijne zonnepanelen, vooral omdat deze in het zwart zijn uitgevoerd. Dunne film zonnepanelen zijn er weer in 2 uitvoeringen, de zogenaamde CIS en CISG varianten
CIGS zonnepanelen, voor- en nadelen
CIGS zonnepanelen zijn zogenaamde dunne film zonnepanelen. CIGS staat voor Copper (koper) Indium, Gallium en Selenium. Een dunne film zonnepaneel is te zien als één zonnecel. Dit in tegenstelling tot de gangbare kristallijne zonnepanelen die uit meerdere (meestal 60) zonnecellen bestaan.
CIGS zonnepanelen versus CIS
Onder de dunne film zonnepanelen zijn 2 stromingen: de CIGS zonnepanelen en de CIS zonnepanelen. Het verschil zit in het component Gallium dat bij CIGS wél en bij CIS niet is toegevoegd. Bij CIGS zonnepanelen komt het zogenaamde Aurora effect niet voor, het effect dat een zonnepaneel dof uit kan slaan. Daarentegen wordt bij CIGS zonnepanelen wel het giftige Cadmiumsulfide gebruikt. Bij CIS zonnepanelen wordt als alternatief het niet giftige Zinkoxide aangebracht.
LET OP: Er kan op generlei wijze enige aanspraak of rechten worden ontleend n.a.v. wat er is geschreven op deze pagina. Het team van POT Educatie heeft op zorgvuldige wijze deze pagina opgesteld als handreiking/service voor de zoekende onder ons.
Team POT Educatie